Twijfel én toewijding
Toen ze werd gevraagd als hoofdopleider, twijfelde ze. “Ik was al hoogleraar in Utrecht, dan is zo’n extra taak geen kleine bijzaak.” Toch zei ze ‘ja’. “Omdat ik geloof in wat deze opleiding kan betekenen. Het is een plek waar wetenschap en praktijk samenkomen. En ik wilde helpen om die brug verder te bouwen.”
Ze begon op 1 januari 2010. “Mijn eerste taak was als hoofdopleider aanwezig zijn bij een visitatie bij Altrecht. Ik vond het direct indrukwekkend hoe breed en complex de opleiding in elkaar zit en hoeveel verschillende mensen er bij het opleiden betrokken zijn: werkbegeleiders, praktijkopleiders, supervisoren, docenten, hoofddocenten, jaargroepopleiders, medewerkers van de RINO Groep, en natuurlijk de hoofdopleider. Zoveel mensen die samenwerken om een opleideling goed op te leiden. Die complexiteit is misschien wel het kenmerk van deze opleiding.
Wetenschap en praktijk
De rode draad in haar loopbaan is helder: de brug slaan tussen onderzoek en praktijk. “Ik ben altijd gefascineerd geweest door de ontwikkeling van mensen, en met name kinderen,” vertelt Anneloes. “En vooral door de vraag: hoe worden we wie we zijn? En hoe kun je kinderen zo goed mogelijk tot bloei brengen”
Haar promotieonderzoek – een studie naar kinderen van drugsverslaafde moeders en kinderen die te vroeg geboren waren – vormde de basis voor haar wetenschappelijke verdieping. De lessen uit dit onderzoek zijn haar altijd bijgebleven: hoe belangrijk de eerste duizend (of nog beter, tweeduizend) dagen zijn in een mensenleven. En hoeveel invloed – naast liefde en zorg – betrokkenheid, sensitiviteit en afstemming van ouders hebben op de ontwikkeling van jonge kinderen.